Identificeren van besmettingen met numerieke bronbepaling
Details
Waterinfrastructuur
Rapporten
Soms wordt bij reguliere monstername E. coli aangetroffen. In theorie kan de bronlocatie van de besmetting worden bepaald door op specifieke locaties opvolgmonsters te nemen. Onderzocht is of CST (Contamination Source Toolkit) ingezet kan worden om “locaties voor vervolgmetingen bepalen”. Op basis van de praktijk (inclusief een meetprogramma in Roosendaal) en ervaringen met CST is een stappenplan voor implementatie opgesteld. Uit dit project blijkt dat het onderdeel “locaties voor vervolgmetingen bepalen” ontwikkeling vergt in zowel de numerieke tools als de implementatie bij het waterbedrijf van toepassing van snelle analysemethoden en beschikbaar maken van actuele data. Ook blijkt dat het deel “vervolgmetingen doen” op de juiste tijd en locatie in de praktijk lastig is. Numerieke bronopsporing zal alleen mogelijk zijn bij grote besmettingen. Aanbevolen wordt om te definiëren wat een grote besmetting is waarvoor bronopsporing moet werken (hoe lang, welke concentratie en hoeveel mensen raakt potentieel geïnfecteerd). Bronopsporing en daarmee het sneller verhelpen van de besmetting is één van de aspecten die door een digitale tweeling mogelijk worden.