Bepaling mate van biofilmvorming van PE-aansluitleidingen in de praktijk
Details
Microbiologische waterkwaliteit
Rapporten
Voor de distributie van het drinkwater van pompstation naar de klant toe worden verschillende materiaalsoorten gebruikt. De aard van de materialen heeft door de jaren heen een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Aanvankelijk werd gebruik gemaakt van klassieke leidingmaterialen zoals staal, lood, gietijzer en later asbestcement. Later werden kunststoffen aan het assortiment toegevoegd. Door opbouw van kennis en ervaringen over de toegepaste leidingmaterialen kunnen inzichten over het gebruik van leidingmateriaaltype wijzigen. Bij het gebruik van kunststoffen vormt bijvoorbeeld de potentie tot nagroei een potentieel risico, dit speelt met name bij het gebruik van polyethyleen (PE) materialen.
KWR heeft in het verleden een meetmethode ontwikkeld waarmee de groeipotentie van materialen voor micro-organismen wordt bepaald door de biomassaproductiepotentie (BPP) van materialen te meten middels de BPP-test. Deze BPP test is inmiddels een door de Europese Commissie voor Standaardisatie (CEN) gestandaardiseerde test. Daarnaast is een beoordelingscriterium voor de BPP-test verankerd in de Nederlandse regelgeving, naast de Duitste W270 testmethode. De BPP-waarden voor verschillende PE-materialen vallen in een brede range, waarbij met enige regelmaat BPP-waarden worden gemeten die boven het beoordelingscriterium liggen. Binnen de BTO themagroep Biologische Activiteit (2013-2017) werd daarom onderzoek uitgevoerd naar de variatie van de groeipotentie tussen PE-typen (PE-100, PE-80 en PE-40) en PE van verschillende leveranciers. Het onderzoek heeft echter niet geleid tot een eenduidige conclusie; de groeipotentie verschilde tussen PE-soort en –producent en er werd geen statistisch verschil gevonden tussen de BPP waarden van de verschillende producenten of type. Op basis van dat onderzoek kan dus niet worden geconcludeerd dat één bepaalde producent van PE of PE-type beter is (Learbuch, 2018).