BTO rapport - BTO 2020.015

Maatregelen tegen ongewenste opwarming van het drinkwater in het leidingnet

Rapporten

In Nederland geldt een maximaal toegestane temperatuur van het drinkwater aan de tap van 25 °C. In het verleden is sporadisch een hogere temperatuur aan de tap gemeten. Naar verwachting neemt de kans hierop toe, door klimaatverandering en verstedelijking. Waar de eis van 25 °C exact op gebaseerd is, is niet te achterhalen gebleken. De drinkwatertemperatuur is met name van invloed op de (smaak-, geur-) beleving van de klant en op de microbiologische waterkwaliteit. Dit laatste aspect wordt niet alleen bepaald door de temperatuur aan de tap, maar ook door de temperatuur tussen productielocatie en de tap, d.w.z. de temperatuur die het drinkwater onderweg aanneemt, en de temperatuur van de biofilm waar het drinkwater langs stroomt.
Er is nog niet exact bekend hoe de temperatuur de microbiologische risico’s beïnvloedt. Onderzocht moet worden in hoeverre de microbiologische risico’s bepaald worden door de temperatuur van het drinkwater gedurende het verblijf in het leidingnet, door de temperatuur van de biofilm en de uitwisseling tussen biofilm en waterfase. Wanneer maatregelen nodig zijn om de microbiologische waterkwaliteit te garanderen, zal de oplossing zich wel moeten richten op het beperken van te hoge temperaturen in het leidingnet. Maatregelen die alleen gericht zijn op het beperken van te hoge temperaturen aan de tap (of de gevolgen hiervan) zijn mogelijk niet voldoende; ook maatregelen om te hoge temperaturen in het leidingnet te beperken (of de gevolgen daarvan) zijn mogelijk noodzakelijk.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?