BTO rapport - BTO 2016.047

Slimmer meten, effect van 12-24 uur wachttijd na spuien op microbiële verontreiniging in drinkwaterleidingen

Rapporten

In de Hygiënecode Drinkwater is momenteel opgenomen dat bij werkzaamheden pas 12 tot 24 uur na het spuien een watermonster mag worden genomen. Dit onderzoek laat zien dat in een pilot distributienet de tijdsduur tussen spuien en monstername geen rol speelt in het verhogen van de ‘pakkans’ van microbiële verontreiniging. Daarom verdient het aanbeveling de wachttijd te verkorten tot 1 uur, zodat de leiding na werkzaamheden eerder kan worden vrijgegeven. De hoogste ‘pakkans’ hangt wel samen met de afstand van doseerpunt tot monstername, wat verschilt per verontreinigingsbron en spuiregime. Spuien volgens de praktijkrichtlijn verwijdert in het pilot distributienet 2,6 – 4,2 log van de microbiële verontreiniging. Dit geldt voor zowel E. coli en enterococcen bacteriën als MS2 bacteriofagen. Langzamer spuien met minder volumeverversing geeft een lagere log verwijdering: 1,7 – 2,7 log. Spuien verwijdert een groot deel, maar niet alle verontreiniging. In het geval van risico-ingrepen wordt aanbevolen aanvullende beheersmaatregelen te overwegen.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?