Mededeling 114 Natuurwaarden en waterwinning in de duinen
Details
Ecohydrologie
Rapporten
Sedert 1853 vindt een permanente onttrekking van water uit de kustduinen plaats t.b.v. de drinkwatervoorziening
van Amsterdam (Groen 1978) en later van de hele kuststrook. Met de steeds
grotere onttrekking is de balans tussen toevoer via neerslag en afvoer dusdanig verstoord geraakt,
dat in de duinen met name de oorspronkelijk vochtige en natte duinvalleien, verdroogden. De
nagenoeg honderd jaar later (1957) begonnen duininfiltratie van gebiedsvreemd rivierwater heeft
weliswaar het kwantitatieve aspekt van de verdroging kunnen bijstellen, maar in het begin het
kwaliteitsaspekt niet bewaakt. Met de introductie van de verdergaande voorzuivering van rivierwater
(WRK in 1969) heeft men getracht te toevoer van duinvreemde stoffen te verlagen, hetgeen
met betrekking tot zware metalen en fosfaat gelukt is, maar zeker niet met betrekking tot stikstof.
Zoals wateranalyses uitwijzen (Stuyfzand 1984 en 1989) wordt weliswaar het ammoniumgehalte in
het voorgezuiverde rivierwater drastisch verminderd, maar het nitraatgehalte van het WRK-water
neemt helaas toe als gevolg van oxydatie van ammonium tot nitraat. Bij verdergaande voorzuivering,
zoals die voor diepinfiltratie nodig is, zal ook gestreefd worden, de concentratie van nitraat te
verlagen, zodat de toevoer van eutrofe stoffen naar het duin verder verminderd kan worden.