Grenswaarden Waterkwaliteit - Microbiologische kwaliteit in watersystemen van tuinbouwkassen

De Nederlandse glastuinbouwsector heeft de ambitie om in 2027 vrijwel geen gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen te lozen in het water en de omgeving, zoveel mogelijk water te hergebruiken en een klimaatbestendige glastuinbouwsector te zijn met genoeg gietwater van goede kwaliteit. Om die ambitie te bewerkstelligen is er een steeds grotere behoeft om snel informatie te krijgen over de (microbiologische)waterkwaliteit in de glastuinbouw. Binnen de in dit rapport beschreven onderzoek zijn zowel microbiologische metingen (ATP- en KG22-bepaling en 16S rRNA gensequencing) uitgevoerd bij verschillende glastuinbouwbedrijven als ook in een klimaatkamerexperiment. Op verschillende momenten in de teelt bij tomaten-, opkweek komkommer- en phalaenopsis zijn monsters genomen in het watersysteem en geanalyseerd op microbiologische parameters. Deze praktijkmonsters zijn genomen op drie locaties in het watersysteem (i) na UV-ontsmetting, (genomen bij het tappunt na ontsmetter, (ii) in de vuildrainsilo en (iii) in de schoondrainsilo. Bij alle bedrijven waar praktijkmonsters zijn genomen vindt er nagroei van verschillende bacteriën plaats in de opslag van het ontsmette water. Het karakteriseren van de bacteriesamenstelling met NGS heeft laten zien dat samenstelling van de bacteriële populatie groepeert naar de verschillende gewassen (tomaat en phalaenopsis) en binnen de opkweekbedrijven. Er werd geen significant verschil in bacteriële samenstelling gevonden tussen de verschillende monsterpunten (voor ontsmetten, schoonwatersilo, vuilwatersilo) binnen één bedrijf. Het gewas is dus de belangrijkste parameter die de samenstelling van de bacteriegemeenschap bepaald. De bacteriegroepen die met deze analyse zijn geïdentificeerd komen algemeen voor in water-, bodem- en plantsystemen en zijn met name bacteriën die met zuurstof groeien en organisch stof omzetten naar CO2.