BTO rapport - BTO 2024.047

Verkenning van oppervlaktewaterkwaliteit in relatie tot risico’s voor grondwater bij grootschalige infiltratie

Rapporten

Als gevolg van een toename van de druk op zoete grondwatervoorraden staat grootschalige infiltratie van opper- vlaktewater de laatste jaren steeds meer in de belangstelling. Oppervlaktewater bevat echter verontreinigingen en kan ook macro-chemisch een afwijkende samenstelling hebben. De impact van de infiltratie hiervan op de grond- waterkwaliteit en de grondwaterafhankelijke natuur is nog onvoldoende duidelijk. Daarom is een eerste verkenning uitgevoerd naar de risico’s van het infiltreren van oppervlaktewater aan de hand van de waterkwaliteit in de Drentse Aa en in de Rijn voor respectievelijk de grondwatersystemen nabij Assen en op de Veluwe. Tevens is het wettelijk kader voor de grootschalige infiltratie van oppervlaktewater beschouwd. In de Rijn zijn 184 organische microverontreinigingen (OMV’s) aangetroffen die een mogelijk risico vormen voor de grondwaterkwaliteit op basis van hun persistentie, mobiliteit en toxiciteit; in de Drentse Aa zijn dit 73 stoffen. Daarnaast wijkt ook de macro-che- mische samenstelling van de Rijn duidelijk af van de grondwaterkwaliteit op de Veluwe. Hiervoor moet nog beter worden uitgezocht wat de risico’s zijn. De macro-chemische samenstelling van het grondwater nabij Assen is verge- lijkbaar met die uit de Drentse Aa. Het wettelijk kader maakt onderscheid tussen infiltratie met en zonder het oog op terugwinning. Belangrijkste punt is dat de kwaliteit van het grondwater niet achteruit mag gaan. Helaas zijn de normen die daardoor gesteld worden voor OMV’s vaak niet specifiek.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?