BTO rapport - BTO 2020.021

Fysisch-chemische eigenschappen van oxides gevormd met verschillende mangaan-ijzer verhouding en oxidant

Rapporten

Helder drinkwater is in Nederland de norm, maar zodra er troebel water uit de kraan komt krijgt het leverende drinkwaterbedrijf te maken met zogenaamde bruinwaterklachten. De kans op bruinwaterklachten worden onder meer veroorzaakt door de samenstelling van het reinwater van het leverende pompstation. Binnen Brabant Water heeft het distributiegebied dat gevoed wordt door pompstation Eindhoven relatief veel bruinwaterklachten. Uit eerder onderzoek (Ahmad & van de Wetering, 2018) lijkt dat het transport- en bezinkingsgedrag van het sediment dat ontstaat na pompstation Eindhoven heel anders is dan bij pompstation Welschap. Een belangrijk verschil tussen deze twee stations is de mangaan-ijzer verhouding en de dosering van kaliumpermanganaat (KMnO4) dat alleen bij pompstation Eindhoven wordt gedoseerd. In dat onderzoek is het vermoeden ontstaan dat deze twee verschillen bijdragen aan het verschil in sediment, transportgedrag en opwervelingspotentie en dus het verschil in de frequentie van bruinwaterklachten.
In dit onderzoek is met een reeks bezinkingsexperimenten, chemische analyses en vaste stof analyses bestudeerd wat de invloed van verschillende mangaan-ijzer verhoudingen is op de microscopische eigenschappen en het bezinkgedrag van de gevormde deeltjes. Daarnaast is ook het effect van een tweetal oxidanten hierop onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat er voor de onderzochte verhoudingen van mangaan tot ijzer in het voedingswater geen significante verandering optreedt in het bezinkgedrag van de precipitaten. Gebruik van de sterke oxidant (kaliumpermanganaat) resulteerde wel in precipitaten die significant sneller bezonken vergeleken met de zwakke oxidant zuurstof.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?