BTO rapport - BTO 2019.050

Beoordeling van methodieken voor het voorspellen van toekomstige storingsfrequenties, resultaten van een pilot met AC

Rapporten

Het voorspellen van storingsfrequenties is een belangrijk element voor het bepalen van saneringsvolumes en prioritering van saneringen. De voorspellingen worden gebruikt voor prioritering van leidingsaneringen en worden meegenomen bij het schatten van ontwikkelingen in operationele kosten (OPEX), OLM en risico. Dat betekent dat onzekerheden in de voorspellingen een grote impact kunnen hebben op het investeringsbeleid (CAPEX) van de drinkwaterbedrijven en op welke vervangingsprojecten wanneer worden uitgevoerd.
Er zijn verschillende softwarepakketten die door de drinkwaterbedrijven gebruikt worden voor de ondersteuning van saneringsbeslissingen op de korte termijn (enkele jaren vooruit). Deze kennen elk hun eigen manier om toekomstige storingsfrequenties te voorspellen. Eerder onderzoek heeft laten zien dat de vorm van de degradatiecurve (de curve waarmee historische storingsdata wordt geparametriseerd: lineair, kwadratisch, exponentieel, samengesteld, etc.) van invloed is op het rekenresultaat van deze software en dat de resultaten met tientallen procenten uiteen lopen (Beuken et al., 2016). Voor voorspellingen op de langere termijn (tientallen jaren vooruit) is het bovendien de vraag of de degradatiecurves uit de beslissingsondersteunende software doorgetrokken mogen worden, want deze curves worden typisch gekozen vanwege hun capaciteit om de vorm van de beschikbare storingsdata goed te vangen, maar niet op basis van een beschrijving van het toekomstige proces.
Er blijkt tot nu toe maar zeer beperkte onderbouwing te zijn om voor een specifieke degradatiecurve te kiezen (Scheidegger et al., 2015). In eerder BTO-onderzoek (van Vossen en van Laarhoven, 2017) is daarom een methodiek beschreven vanuit het UKNOW-raamwerk. UKNOW is gericht op het optimaal combineren van informatie en het vergroten van betrouwbaarheid. De geformuleerde methodiek is gebaseerd op het combineren van storingsgegevens, het conditiemodel Comsima (Wols en Moerman, 2017) en gegevens over leidingdegradatie en liggingsomstandigheden.
Comsima berekent de spanningen in een leiding op basis van leiding- en omgevingskenmerken en bepaalt wanneer de spanning ontoelaatbaar wordt. Door dat moment gelijk te stellen aan een storing kan een degradatiecurve worden verkregen. De vorm van de degradatiecurve zoals benaderd door Comsima wordt bepaald door de processen die storingen veroorzaken (bv. wanddegradatie of zetting) en door de manier waarop belastingsomstandigheden en liggingsomstandigheden variƫren. De vraag is of de beschikbare data en kennis van degradatieprocessen voldoende zijn om toe te passen bij het voorspellen van toekomstige storingsfrequenties van leidingen, dan wel op zichzelf, dan wel bij het extrapoleren van storingsgedrag uit historische storingsdata.
Het doel van het in de voorliggende rapportage beschreven project is om middels het uitvoeren van een pilot, de methodiek voor het voorspellen van toekomstige storingsfrequenties verder te uit te werken en de mogelijkheden en beperkingen van de methodiek te onderzoeken en aanbevelingen te geven voor verdere ontwikkeling.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?