BTO rapport - BTO 2017.062

Hergebruik restwater voor zoetwatervoorziening in het landelijk gebied: Monitoring sub-irrigatie met RWZI-effluent Haaksbergen

Rapporten

Ondergrondse infiltratie door middel van sub-irrigatie biedt evidente kwantitatieve voordelen in het op peil houden of verhogen van de grondwaterstand en het bodemvochtgehalte in landbouwpercelen. In droogtegevoelige gebieden kan effluent een zoetwaterbron vormen die over het gehele seizoen beschikbaar is. Dit rapport gaat in op het tweede jaar van monitoring (2016) bij RWZI-Haaksbergen (Waterschap Vechtstromen), waar een deel van de effluentstroom in het Klimaat Adaptieve Drainagesysteem (KAD) van een aangrenzend akkerbouwperceel werd gebracht. Het onderzoek toonde aan dat het bodemvochtgehalte op peil gehouden werd, maar dat gedurende het groeiseizoen resten van geneesmiddelen in lage concentraties tot de wortelzone van het gewas zijn doorgedrongen. Resten van in het effluent aanwezige stoffen zijn tevens aangetroffen in het grondwater tot 2.5 m diepte, maar niet in het diepere grondwater (tot 10 m diepte). Verspreiding van o.a. geneesmiddelen naar het diepere grondwater is een belangrijk risico bij gebruik van effluent als aanvullende bron van zoetwater. Sub-irrigatie is een methode om watertekorten in de landbouw te verminderen door restwater voor droogtebestrijding te gebruiken, in plaats van af te voeren via het open water. Ondanks watertekorten in de landbouw lozen RWZI’s en industrieën dagelijks gezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater. Een groeiende disbalans in watervraag en -aanbod leidt tot toenemende droogteschade aan landbouwgewassen en meer druk op beschikbaar grond- en oppervlaktewater. Verhoging van de regionale zelfvoorziening in de zoetwatervraag door efficiënt gebruik van beschikbare waterbronnen is daarom van groot belang.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?