BTO rapport - BTO 2016.107

Groei en afsterving van E. coli bacteriën in duinzand en entzand

Rapporten

E. coli bacteriën die door duinwaterbedrijven af en toe in onttrokken duininfiltraat worden aangetroffen, zijn waarschijnlijk van fecale herkomst. Dit blijkt uit literatuuronderzoek en E. coli groeiproeven die zijn uitgevoerd met entzand en duinzand. E. coli is een indicatororganisme voor fecale besmetting van drinkwater, wat het belangrijk maakt om het vóórkomen ervan te kunnen duiden. Literatuuronderzoek laat zien dat in een gematigd klimaat E. coli deel kan uitmaken van een natuurlijke bacteriepopulatie. Groeiproeven tonen aan dat in de Nederlandse situatie E. coli bij 15ºC kan groeien in entzand en in beperkte mate in duinzand. De E. coli groei is sterker in zand met een hoger vochtpercentage en gehalte organisch materiaal. De maximale concentraties in entzand zijn hoger dan in duinzand, waarschijnlijk doordat in duinzand de autochtone microbiële flora competeert met de E. coli bacteriën. Ondanks dat E. coli kan groeien in duinzand, lijkt dit geen verklaring te zijn voor E. coli bacteriën in het onttrokken duininfiltraat, deze zijn waarschijnlijk van fecale afkomst. Aanbevolen wordt om een methode op te zetten waarmee fecale en natuurlijke E. coli bacteriën van elkaar kunnen worden onderscheiden en om na te gaan of andere (pathogene) bacteriën ook in zand kunnen groeien. Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden voor de risicoberekeningen zoals die voor de AMVD uitgevoerd moeten worden.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?