KWR rapport - KWR 2021.030

Doorwerking van sub-irrigatie op de regionale grondwaterstand. Een korte verkenning voor de casus Bavaria in Lieshout

Rapporten

Waterbeschikbaarheid en –vraag zijn niet altijd in evenwicht. In de zomer kunnen landbouwopbrengsten afnemen door een gebrek aan water, terwijl aan de andere kant restwater van industrieën snel afgevoerd wordt via het oppervlaktewater. Brouwerij Bavaria wil samen met agrariërs en waterbeheerders haar gezuiverd restwater (effluent) inzetten om het watertekort in de landbouw te verminderen en daarmee bijdragen aan een economisch gezonde agrarische sector. In 2016 is begonnen met een praktijkproef waarbij een deel van het effluent van Bavaria door middel van ondergrondse irrigatie via drainagebuizen (sub-irrigatie) naar een 8.5 ha groot graslandperceel in de omgeving gebracht wordt (Bartholomeus et al., 2018). De effecten van de sub-irrigatie op het perceel zelf zijn al eerder bepaald op basis van observaties. In deze studie is een regionaal grondwatermodel gebruikt om inzicht te geven in het regionale effect van sub-irrigatie. Voor de modellering is het grondwatermodel van waterschap Aa en Maas gebruikt, waaraan het sub-irrigatiesysteem is toegevoegd. De grondwaterstanden zijn gesimuleerd van 2013 tot en met 2017.
Uit de gesimuleerde grondwaterstanden blijkt dat het regionale effect van de sub-irrigatie beperkt is. De grootste stijging in grondwaterstand vindt plaats binnen het perceel, waar een toename van 0.8 m over het groeiseizoen wordt gesimuleerd. De meeste uitstraling van de sub-irrigatie vindt plaats in de richting van de Goorloop (noordelijke richting), maar effecten van meer dan 5 cm worden niet gevonden buiten het perceel. Er is met het model geen invloed van de sub-irrigatie gevonden in de diepere grondwaterpakketten vanwege een hoge weerstand van de scheidende laag.
Uit de waterbalans van het model blijkt dat de totale hoeveelheid geïnfiltreerd water wordt onderschat ten opzichte van de gemeten wateraanvoer. Dit kan betekenen dat het regionale effect van de sub-irrigatie ook wordt onderschat. In de werkelijke situatie wordt meer water aangevoerd, maar zijn de grondwaterstanden binnen het perceel lager. Er wordt echter in de observaties buiten het perceel geen groot effect van de sub-irrigatie gevonden, wat aangeeft dat de resultaten van het regionaal model plausibel zijn.

Download pdf
Heeft u een vraag over deze publicatie?